“Mam, kom je nou?!” Hij staat rustig op me te wachten. Ook al is hij nog maar tien, hij weet inmiddels dat dreinen geen effect heeft als ik ‘nog eventjes’ dat laatste mailtje wil doen. Maar uit zijn lichaamstaal spreekt ongeduld, zoals alleen jongetjes van tien dat kunnen laten zien. In zijn voetbalshirt en broek staat hij een paar meter achter me en hij loopt niet meer weg. Ik sla zuchtend mijn laptop dicht, doe een snelle blik op de klok: “Oei, is het al zo laat!”
Ook al weet ik alles van zacht werken, toch overkomt het mij ook nog regelmatig dat ik in de valkuil trap van hard werk, zwoegen en ploeteren. Het is ook zo verleidelijk om nog even dat laatste mailtje te versturen, of nog even dat ene artikel af te schrijven. Om daarna te merken dat je ‘nog even’ veel te lang bent doorgegaan. Waarna je met een boost van adrenaline je verloren tijd wilt goedmaken.
Maar bestaat dat eigenlijk wel, verloren tijd? Of tijd goedmaken? Als je het goed bekijkt, kun je tijd niet kwijtraken. Net zo min als je tijd kunt opsparen. Tijd is er altijd. We hebben namelijk maar één tijd, dat is het eeuwige nu. En wat je in die tijd doet? Dat beslis je helemaal zelf.
Je kunt de tijd nemen om met een kopje thee in de zon te zitten. Een mooi rapport te schrijven. Maar tegelijkertijd kun je net te lang doorgaan met het beantwoorden van die ene mail, waardoor je gestresst in de auto naar het voetbalveld rijdt. Tijd die je ook ontspannen met je kind had kunnen doorbrengen, om samen grapjes te maken of te horen hoe zijn schooldag was.
Tijd is er altijd. Je kunt het niet kwijtraken, maar je kunt het wel verspillen. Doordat je je aandacht geeft aan dingen die er niet toe doen. Waardoor de tijd als los zand door je vingers lijkt te glippen. Vaak gaan we harder rennen om alles af te krijgen, waardoor we nog minder genieten van het moois in het hier en nu. Of we leven in de illusie dat we later wél genoeg tijd gaan hebben: ‘volgende week, in de vakantie, dan heb ik tijd voor mijn kinderen’.
Niets is minder waar. Tijd is er altijd. Het is aan ons om die tijd goed te besteden. Met aandacht voor de dingen die er toe doen. De dingen die er nu zijn. Zoals mijn jongste, die met de noppen van zijn voetbalschoenen op de parketvloer tikt. Ik kijk hem aan en lach. Ontspannen stop ik mijn laptop in mijn tas. Nog voordat we bij de voordeur zijn, begint hij te vertellen. Over wat er wat de juf zei en wat zijn vriendje deed het schoolplein. Ik aai hem over zijn bol en geniet, van onze tijd samen.